logo

mensenvoorzaken

The legal 500 Image3 Image5 Chambers Europe Image4
Zwartbol aktuell
23-04-2018

Wetsvoorstel Wet arbeidsmarkt in Balans (WAB)



Wetsvoorstel Wet arbeidsmarkt in Balans (WAB)

Op maandag 9 april jl. is de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB), die zal moeten leiden tot aanpassing van verschillende wetten, voorgelegd ter internetconsultatie. Het wetsontwerp regelt onder meer de mogelijkheid van cumulatie van ontslaggronden met een additionele vergoeding, nieuwe regels rondom flexibele arbeid (oproepovereenkomsten, proeftijd en ketenregeling) en payrolling. Daarnaast worden er voorstellen gedaan in de premiedifferentiatie WW om daarmee flexibele arbeid duurder te maken.

De beoogde inwerkingtredingsdatum is 1 januari 2020.
De wet ligt nu voor ter internetconsultatie en moet nog worden behandeld en de Tweede en Eerste Kamer. Het gaat dan ook wat ver om alle voorgestelde bepalingen uitgebreid te bespreken. Hieronder treft u wel alvast puntsgewijs een aantal ‘highlights’ uit het wetsvoorstel.

Oproepovereenkomsten
7:628a BW:
Indien de omvang van de arbeid niet of niet eenduidig is vastgelegd, kan de werknemer door de werkgever niet verplicht worden aan de oproep om arbeid te verrichten gehoor te geven indien de werkgever de tijdstippen waarop de arbeid moet worden verricht niet ten minste vier dagen van te voren schriftelijk of elektronisch aan de werknemer bekendmaakt. Wordt de oproep binnen deze vier dagen ingetrokken dan behoudt de werknemer het recht op loon dat hij zou hebben genoten indien de arbeid was verricht;

Indien de omvang van de arbeid niet of niet eenduidig is vastgelegd, doet de werkgever steeds als de arbeidsovereenkomst 12 maanden heeft geduurd binnen een maand schriftelijk of elektronisch een aanbod voor een arbeidsomvang die ten minste gelijk is aan de gemiddelde omvang van de arbeid per maand in die voorafgaande periode van 12 maanden.

Proeftijd en concurrentiebeding
7:652/653 BW:
Mogelijkheid van een proeftijd van vijf maanden bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd;
Aan een concurrentiebeding kan de werkgever geen rechten ontlenen indien een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tijdens de proeftijd wordt opgezegd, tenzij het noodzakelijk is de werknemer aan het beding te houden vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen en de werkgever dit schriftelijk of elektronisch en gemotiveerd aan de werknemer mededeelt.

Ketenregeling
7:668a BW:
De duur van de ketenregeling gaat van 24 maanden naar 36 maanden;
Doorbrekingstermijn van de keten wordt drie maanden bij terugkerend tijdelijk werk (bij cao);
Uitsluiting van de ketenregeling voor werknemers in primair onderwijs die ter vervanging van docerend of ondersteunend personeel werkzaam zijn.

Combinatiegrond en vergoeding

7:669 lid 3 BW:
Er wordt een aanvullende redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst voorgesteld:
i. Een combinatie van omstandigheden genoemd in twee of meer van de gronden, bedoeld in de onderdelen c tot en met h, die zodanig is dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.

7:671b BW:
Indien de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbindt op grond van artikel 669, lid 3, onderdeel i, kan hij aan de werknemer een vergoeding toekennen van ten hoogste de helft van de vergoeding die de werkgever op grond van artikel 673, leden 1 en 3, aan de werknemer is verschuldigd.

Deze extra vergoeding heeft een ander karakter dan de transitievergoeding, die bedoeld is ter compensatie van het ontslag en om de transitie naar een andere baan te vergemakkelijken. De extra vergoeding ziet op compensatie voor de werknemer voor het feit dat de rechter de arbeidsovereenkomst ontbindt op basis van een cumulatie van omstandigheden die ieder voor zich geen zelfstandige grond (c t/m h) voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst opleveren.

De extra vergoeding staat ook los van de billijke vergoeding, die de rechter kan toekennen als sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Voor de hoogte van de extra vergoeding bij de toepassing van de cumulatiegrond zijn deze omstandigheden niet relevant.

Ambtshalve aanvulling rechtsgronden
In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel wordt nog opgemerkt dat de rechter op grond van artikel 25 Rv alle redelijke gronden ambtshalve mag aanvullen.

Transitievergoeding
7:673 BW:
De transitievergoeding is vanaf dag één van het dienstverband en niet meer eerst vanaf een dienstverband dat tenminste 2 jaar heeft geduurd.

De verhoging van de transitievergoeding vanaf een dienstverband van 10 jaar wordt afgeschaft;

7:673d BW:
Verruiming van de criteria voor beroep op MKB-regeling

7:673e BW:
Compensatie van de transitievergoeding voor de werkgever bij langdurige arbeidsongeschiktheid werknemer (Kamerstukken II 2016/17, 34 699, nr. 2);

Besluit TV:
Verruiming van de mogelijkheden scholingskosten in mindering te brengen op de transitievergoeding.

Payrolling
7:692(a) BW:
De artikelen 628, leden 5 tot en met 7, 668a, lid 5, en 691 zijn niet van toepassing op de payrollovereenkomst. In plaats daarvan gelden speciale regels genoemd in dit artikel.

8a WAADI:
In het geval van payrolling zal er voor de ‘gepayrolde’ werknemers sprake moeten zijn van gelijke arbeidsvoorwaarden als het ‘gewone’ personeel dat in dienst is bij de werkgever
Ten behoeve van de uitvoerbaarheid van de regeling is ten opzichte van het initiatiefwetsvoorstel een aantal uitzonderingen geformuleerd, bijvoorbeeld op het terrein van pensioen.

Premiedifferentiatie WW
Met dit wetsvoorstel beoogt de regering om het vaste contract voor werkgevers aantrekkelijker te maken ten opzichte van een flexibel contract en tegelijkertijd het hogere werkloosheidsrisico van flexibele arbeidsrelaties te beprijzen. Daarom wordt met dit voorstel geregeld dat werkgevers een lagere WW-premie betalen voor een werknemer met een vast contract dan voor een werknemer met een flexibel contract ( ‘lage premie’ respectievelijk ‘hoge premie’). Ook wordt de aard van het contract voor werknemers zichtbaar via hun loonstrook.

< Zurück zur Übersicht